Column: In de ban van BAS

Bewust Afval Scheiden (BAS). Ik kan er niet langer omheen. Want ik blijk een vrek te zijn. Ik betaal liever niet voor mijn afval-inworp als ‘ondergrondse container’-gebruiker. Per 1 januari geldt het BAS-systeem, waarbij de aangeboden hoeveelheid afval bepaalt hoeveel je betaalt.




Op zich logisch, maar het gaf en geeft wat BAS-stress. Ik ben namelijk een luiaard en een gemakzuchtig wezen. Het liefst plemp ik alles bijeen en dat op 1 punt. Maar dat kan en mag niet. Zeker niet in het jaar 2016 waar je toch echt weleens gehoord moet hebben van plastic soep. Een zee vol drijvend plastic waardoor schattige diertjes (inclusief de angstaanjagende schepsels) het leven laten. Dat wil je niet op je geweten hebben. Ik niet. En ik lees, in een gemeentepublicatie (Bodegraven-Reeuwijk);

“Want zeg eens eerlijk: wie wil er nu niet een bijdrage leveren aan een duurzame samenleving? Op een manier die bovendien nog geld bespaart? Want zo simpel is het. Willen inwoners liever niet? Dat kan ook, maar dan betalen zij daarvoor.”

Dan kan ik dat alleen maar beamen met: “Ja! Jaha!” Maar het stukje geld besparen zit er natuurlijk richting mezelf niet in. Ik moet dokken als ik wil storten. Pay for it!

Dus ik ging aan het BAS-en. Af-val schei-den. Vol goede moed. Daar waar iedereen al aan scheiden deed, kwam ik op de proppen. (Moet bij oud papier.) Papier scheidde ik al braaf. Dat was makkelijk. Dat was en is een kwestie van de bestaande bedrijfsvoering in mijn huishouden voortzetten. Plastic en GFT-afval waren de verbeterpunten. Daar ging het weleens mis. Lees: dat verdween regelmatig in het donkere grijze hol van de grijze plastic huisvuilzak in de keuken. Bij gebrek aan ruimte voor een plastic inzamelpunt in mijn, enigszins kleine, keuken hing ik de inzamelzak in een hoekje aan een haakje. Probleem opgelost en inzamelen maar. En dat viel op en tegen. Want wat is er veel plastic- en drankenkartonafval.

Er ging een plastic verpakkingswereld voor mij open. Er vond een interne blijde beloning in mijn hersenen plaats: wow, dit kan ik goed en aah, wat blijft de grijze vuilnisbak ‘nog steeds niet vol’. Het was het begin van mijn eigen lokale afvalstation. Toch gaf en geeft het stress. De medebewoners moet je namelijk voortdurend instrueren en controleren. Uit angst voor ‘het verkeerd afval inwerpen’. Gelukkig was ik zo briljant om een overgangsfase in te voeren. Eind december startten we namelijk met de proeffase. Ruim voor de beruchte ‘betaal voor je bende’ per 1 januari. Dat hielp. Geleidelijk zijn we aan het scheiden gewend geraakt.

Misschien ietwat aan de late kant (respect, respect voor alle milieuminnaars onder ons die al wel fanatiek aan het scheiden waren), maar nu doe ik toch ook vol overgave mee.

Met wat tegenzin, dat dan weer wel.

Want in de regen je plastic zak met dito afval om een ‘ophaalpunt’-paaltje werpen, blijf ik armoedig vinden. En tig scheidingsproducten opeengehoopt in een keuken of een schuurtje vind ik irritant. Daar heb ik eigenlijk geen plek voor. Daar staat mijn afwas. Van een week of wat.

Zie je wel: ik ben een luiaard en een gemakzuchtig wezen. Maar dat kan en mag niet. Daar red je de wereld niet mee. Dus hup: aan de BAS!

(Op Facebook vind je meer ‘Burgemeester, Wethouder & Ik’-columns van Carin van Wijgerden.)

Advertentie

blank

blank

blank

blank

blank

blank

Geef een reactie