Het Reeuwijks ondergronds verzet

In Reeuwijk kwam het verzet tijdens de oorlog pas vrij laat op gang, namelijk op 1 april 1943. Op die dag kwam kaashandelaar Th. (Dirk) Vergeer van de Reewal  in gesprek met de Boskoopse politieman Haitze Wiersma die al vanaf zomer 1942 illegaal werk deed. Het was een goed gesprek en diezelfde dag werd besloten om ook in Reeuwijk met verzet tegen de Duitse bezetter en diens maatregelen te beginnen. Die dagen werden voormalige dienstplichtigen opgeroepen om zich voor krijgsgevangenschap te melden om vervolgens in Duitsland aan het werk te gaan. Dirk Vergeer (men zei over hem dat hij altijd kalm en schijnbaar geen last van zenuwen had) sprak direct acht jonge mannen aan en haalde hen over om onder te duiken. Zelf nam hij direct vier man op in zijn eigen woning en binnen veertien dag had hij voor iedere man een onderduikadres gevonden. Vergeer had snel door dat hij hulp nodig had bij dit werk en zocht contact met zijn over overbuurman J.F. van Dalen, wachtmeester bij de marechaussee, toen ook nog veldwachter genoemd. Van Dalen zou in Reeuwijk optreden als koerier en ordonnans, inclusief het halen en bezorgen van de nodige distributiebonkaarten. Zijn uniform bleek een goede dekmantel voor dit werk te zijn. Ook zou hij waarschuwen voor gevaar van Duitse of NSB-zijde, wanneer er bij Vergeer thuis bijeenkomsten zouden zijn: als het wc-raampje bij buurman Van Dalen open stond, betekende dit veilig, dicht betekende gevaar. Ook zocht Vergeer contact met G.B. van Leeuwen. Hij werkte op het gemeentehuis en kon persoonsbewijzen vervalsen en benodigde informatie uit de bevolkingsadministratie geven. Door dit werk zijn uiteindelijk 125 jonge Reeuwijkers niet naar Duitsland gegaan en hebben allen een geschikt onderduikadres gekregen, naast ook nog eens 50 jonge mannen van elders.

Zoals in vrijwel alle plaatsen werden ook in Reeuwijk razzia’s gehouden, maar dankzij wachtmeester Van Dalen zonder enig succes. Hij ging regelmatig langs bij ‘tante Emmy’. Zij was van Duitse afkomst en getrouwd met een Reeuwijkse tuinder. Regelmatig kwamen Duitse officieren bij haar een stevige borrel drinken. Ook de Goudse Ortskommandant liet zich, samen met dozen drank, met zijn dienstauto afzetten bij tante Emmy. Wanner Van Dalen hoorde dat de Duitse heren weer aan het borrelen waren bij haar, kwam hij quasi toevallig langs en dronk heel zuinig mee met zijn oren open. Zo hoorde hij meermalen over plannen voor komende razzia’s, waarop hij de mensen op tijd kon waarschuwen. Tante Emmy was een bijzondere vrouw die ondanks haar Duitse afkomst veel goed heeft gedaan. Zo stonden eens 3 mannen met de handen omhoog tegen een muur en men vreesde voor een standrechtelijke executie. Snel werd tante Emmy erbij gehaald en in rad Duits sprak zij de bevelvoerende officier toe. Het ging hier om drie brave mensen die goed bekend stonden en geen vlieg kwaad deden. De officier kende haar en de zaak werd gesust. De drie mannen werden vrijgelaten.

Hulp aan onderduikers betekende ook financiële hulp. Achtergebleven gezinsleden misten vaak de kostwinner in huis. Pastoor Schneiders en de predikanten Roelofsen, De Lint en Warmenhoven bedachten samen met Vergeer het plan om in de kerken geld in te zamelen om daarmee runderen en schapen te kopen. Dit vee zou geslacht worden en het vlees zou gratis aan de behoeftige inwoners uitgereikt worden. Dat dit een groot succes is geworden blijkt alleen al uit het feit dat in de winter 1944-1945 43 runderen zijn geslacht. Het benodigde geld werd via kerkcollecten bijeen gebracht, waarbij het doel niet werd bekendgemaakt. In oude kasboeken van de kerken staat “Bijzondere uitgaven” of “Collecte langs de huizen”. In de hongerwinter besloten de kerken in Reeuwijk ook een kindervoedingsproject te organiseren. En met groot succes: ruim 30.000 porties soep en pap werden aan kinderen die daarvoor in aanmerking kwamen, verstrekt. Voor de soep werden de beenderen van het geslachte vee gebruikt, maar bonen en erwten waren toch wel een probleem. De oplossing werd gevonden: peulvruchten werden gestolen uit de pakhuizen, met medewerking van de eigenaar. De dag erop werd aangifte gedaan van de diefstal, zodat de verantwoording van de eigenaar wegviel. Op deze manier kon de ‘mof’ de erwten en bonen niet vorderen en werden de kinderen ermee gevoed in een tijd dat ze het hard nodig hadden. En niet alleen kinderen hadden het hard nodig. Veel mensen kwamen in de hongerwinter op doortocht door Reeuwijk. Deze zogenaamde doortrekkers kwamen vaak uit grote steden als Rotterdam en Den Haag. Zij gingen op oude fietsen, met massieve, van autobanden gemaakte banden op voedsel uit, soms wel tot in Overijssel en Gelderland toe. De Reeuwijkers zagen het als deel van hun taak om ook voor deze mensen te zorgen.

Persoonlijke verhalen van verzetsmensen

Het was onvermijdelijk dat de mensen in het verzet zelf ook in gevaar zouden komen. Dirk Vergeer vertelde dat hij drie keer weg moest om niet opgepakt te worden, vooral toen een provinciaal leider in Bodegraven werd gearresteerd en hem zou hebben aangebracht. Toen deze leider werd vrijgelaten, was het gevaar voor Vergeer ook geweken.

Een andere verzetsman was Arie Streefland. Hij woonde in de wijk Platteweg/Wethouder Venteweg en is in mei 1943 in aanraking gekomen met het verzet. Hij zette zich in voor schuilplaatsen en levensmiddelenkaarten voor onderduikers die eigenlijk naar Duitsland moesten vertrekken. Later breidde hij zijn werkzaamheden uit en begon steungelden op te halen voor de onderduikers. Verder heeft hij voor waarschuwingen gezorgd bij razzia’s en alarm geslagen bij vorderingen van rijwielen.

Dhr. G.B. van Leeuwen kon veel voor het verzet betekenen, omdat hij uit hoofde van zijn functie als ambtenaar veel informatie tot zijn beschikking had; bijvoorbeeld wie naar Duitsland moesten vertrekken. Wegens het arresteren van een medewerker was er een huiszoeking bij Van Leeuwen, maar hij werd niet gearresteerd. Daarna kreeg hij veel medewerking van ds. De Lint uit Sluipwijk en later ook ds. P. Warmenhoven. Door hun samenwerking werden de onderduikers voorzien van bonkaarten en andere nodige papieren.

Het verzetswerk kwam in volle gang toen de bezetter op meer drastische maatregelen overging. Zo werd er gemanipuleerd met persoonsbewijzen. G.B. van Leeuwen bracht alles in overeenstemming met het bevolkingsregister, zodat op papier alles in orde leek. Voorbeelden: overledenen werden in het bevolkingsregister als levend geregistreerd om aan bonnen te komen en valse Z-kaarten (vrijstellingskaarten) werden gemaakt die niet van echt te onderscheiden waren.

Dhr. Van Leeuwen werd in september 1944 door de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO) aangewezen als plaatselijk commandant van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten (NBS).  De NBS werd 98 man sterk gemaakt met behulp van de heren Vergeer en Van Dalen. Verder heeft Dhr. Van Leeuwen meegewerkt aan de vleesvoorziening, kindervoeding en kinderuitzending in de gemeente gedurende de winter 1944-1945.

 

Advertentie

blank

blank

blank

blank

blank

blank